‘Good vibes only’ vind je tegenwoordig overal. Als quote op een t-shirt of bloempot, maar ook als houding in mensen. Positief denken is hip. Als ik iets negatiefs benoem (‘bah, wat een regen’) volgt er meestal een ‘maar wel goed voor de plantjes!’-achtige opmerking van iemand. Soms helpt het. Maar meestal niet. Het geeft me soms het gevoel dat er iets mis is met mij. Anderen zijn áltijd zo lekker positief en ik niet, dat kan toch niet goed zijn? Ik ging op zoek naar antwoorden.
Denk je blij
In mijn zoektocht stuit ik op de rol van onze opvoeding en de maatschappij. We worden in de Westerse wereld opgevoed met het idee van een maakbare wereld. Simpel gezegd: als jij maar goed genoeg je best doet, kun je alles bereiken en krijgen wat je wil. Als je hard studeert, krijg je goede cijfers. Als je veel sport, krijg je een goede conditie. Dus als je maar hard genoeg positief denkt, blijf (of word) je vanzelf positief. Toch? Helaas niet.
Onderzoek laat steeds opnieuw zien dat geforceerd een positief randje geven aan dingen, niet helpt of zelfs averechts werkt. Dat komt omdat het je echte gevoelens onderdrukt. Stel: je voelt je angstig en onzeker omdat je je baan net bent verloren. Als je jezelf dan dwingt het positieve te zien met gedachten als ‘het kan altijd erger’ en ‘ik ben gelukkig wel gezond’, levert dit stress op en kost veel energie.
Deze gedwongen positiviteit noemen we ‘toxic positivity’. Je slaat als het ware de stap van het erkennen van je echte gevoelens over. Vermijden of onderdrukken van je negatieve gedachten verandert bovendien niks aan het probleem. Emoties als boosheid, rouw en verdriet komen vroeg of laat altijd weer terug.
Het is ook goed om te beseffen dat je gedachten en gevoelens continu veranderen. Zowel de positieve als negatieve gedachten zijn tijdelijk. Je vastklampen aan het positieve of dat zelfs afdwingen, werkt dus niet. Het werkt vaak wel troostend als je erkent dat boosheid en verdriet ook weer voorbij zullen gaan.
Het oerbrein
Het blijkt dat onze hersenen de afgelopen duizenden jaren in de kern niet zoveel veranderd zijn. We hebben nog steeds ons ‘oerbrein’. Het belangrijkste doel van het oerbrein is: overleven. Toen we nog in grotten woonden, waarschuwde het oerbrein ons voor gevaar. Toen was dat heel handig, zo’n brein wat zich helemaal richtte op het spotten van bedreigingen.
Inmiddels leven en wonen we allemaal een stuk veiliger. De sterkste kant van je hersenen, het zien van gevaar, is alleen niet veranderd. We zijn met zijn allen nog steeds erg goed in het zien van beren op de weg. In onze moderne wereld uit zich dat in piekeren, analyseren en negatief denken. In dit filmpje wordt dit uitgebreider uitgelegd.
Je hersenen doen dus precies wat ze horen te doen wanneer je een negatieve gedachte hebt. Het is een moderne versie van het opmerken van gevaar of dreiging om jou te beschermen. We accepteren allemaal moeiteloos dat we twee ogen hebben (in plaats van 3), en dat we adem moeten halen om te overleven. Misschien lukt dit ons ook met onze hersenen: accepteren dat ze zo nou eenmaal zo werken.
We zijn als mensen dus niet gemaakt om automatisch veel positieve gedachten te hebben. Maar we weten ook dat een overvloed aan negatieve gedachten kan zorgen voor psychische klachten, zoals somberheid. Het is begrijpelijk dat we onszelf en anderen daartegen willen beschermen door positief te denken. Maar in veel gevallen helpt dit dus niet. Oftewel: teveel positiviteit is niet goed, maar teveel negativiteit ook niet. Wat blijft er dan over?
Emoties voelen, ook als ze negatief zijn
Het antwoord ligt denk ik in het midden. Als er iets in je leven speelt wat verdriet, boosheid of een ander naar gevoel oproept, is het gezond om daar echt bij stil te staan. Laat het gevoel er zijn, in plaats van het weg te wuiven met dankbaarheid of blije gedachten.
Net zo belangrijk is het om te zorgen dat je niet in je negatieve gevoelens blijft hangen. Optimisme en negativiteit kunnen ook best naast elkaar bestaan: je kunt heel boos zijn omdat je partner is vreemdgegaan en je tegelijkertijd verheugen op je toekomst. Je mag dankbaar zijn voor je kop koffie en tegelijkertijd balen dat je trein weer eens vertraging heeft. Erkenning en acceptatie van je hele linie aan emoties is gezond.
Echt in contact met anderen
Negatieve emoties van een ander kunnen we helemaal slecht verdragen. Wanneer een vriendin vertelt dat haar moeder ziek is, is een opmerking als: ‘het komt vast goed, je moeder is een sterke vrouw’ al gauw gemaakt. Met dit soort opmerkingen zetten we de emoties van de ander buitenspel. Dit kan je contact met de ander verstoren en ervoor zorgen dat de ander zich minder snel openstelt voor jou. Zonde dus.
Empathie is dan een tegengif. Luister goed naar de ander en stel open vragen. Zeg het eerlijk als je merkt dat je een positieve draai wil geven. Samen kun je het dan hebben over wat de ander echt nodig heeft. Vaak is dat niet meer dan een luisterend oor of een troostende knuffel. Geen feel good-quote.